column

Dan zet je toch een dvd’tje op

In De Volkskrant van 23 januari 2022 deed columnist Teun van der Keuken een dappere poging om met inhoudelijke argumenten te komen voor het openstellen van de cultuursector na de zoveelste lockdown. Hij noemde een drietal adembenemende momenten uit zijn eigen ervaringen. Ik vond het een bemoedigende voorzet en hopelijk gaat de creatieve sector hiermee aan de slag voor een volgende protest op de barricade.

Het is opvallend hoe de kunst en cultuursector deze weken moet strijden voor maatschappelijke erkenning. Nu het land weer langzaam opengaat horen we uit alle theaters en podia jammerklachten dat we wel naar de IKEA mogen, maar niet naar het café of naar het theater, terwijl kunst en cultuur toch een levensvoorwaarde zijn. Maar met echte argumenten komen de makers niet. En dat is vreemd, want je zou toch wat meer creativiteit zou mogen verwachten van de mensen uit de kunst en cultuursector.

Kleinkunstenaars Sanne Wallis de Vries en Diederik Ebbinge trokken de afgelopen weken de kar in de talkshows op de televisie. Zij zetten zich in voor het opengaan van de theaters. Bij wijze van een ludieke actie bedachten ze dat de podia en cultuur huizen zouden worden ingericht als kapsalons. Het was een bescheiden protest tegen de zakelijke instelling van het kabinet Rutte, zoals al eerder prachtig verwoord door voormalig CDA-minister van volksgezondheid Hugo de Jonge: “Dan zet je toch gewoon een dvd’tje op.”

Er zijn genoeg argumenten te bedenken om duidelijk te maken dat voorstellingen van poppodia tot theaters, bioscopen en zelfs cafébezoek bijdragen aan het algemeen welzijn van mensen. En daarvoor hoef je je niet eens, zoals Debatcentrum De Balie, in te schrijven als kerkgenootschap. Zo’n ludiek actie zal misschien enkele ‘gelovigen’ op de been brengen, serieuzer is de poging van historicus Johan Huizinga in Homo Ludens, zijn beroemde bijdrage over het spel: “De arena, de speeltafel, de toovercirkel, de tempel, het tooneel, het filmscherm, de vierschaar, het zijn alle, naar vorm en functie, speelruimten, d.w.z. gebannen grond, afgezonderde, omheinde, geheiligde terreinen, waarbinnen bijzondere eigen regels geldig zijn.” (p. 36).

De mens is een gemeenschapsdier, dat wist Aristoteles al, en we vinden zin en betekenis in het gemeenschappelijke. Dus een belangrijk argumenten vóór de openstelling is dat het samen beleven van muziek, theater of een gesprek leidt tot gevoelens van saamhorigheid en ons optilt tot het ‘hogere’, wist Huizinga ons al voor de oorlog te vertellen: “het menschelijke spel heeft in al zijn hoogere gedaanten, waar het iets beteekent of iets viert, zijn plaats in de sfeer van feest en cultus, de heilige sfeer.”

Huizinga was een serieuze wetenschapper, een tikkeltje miskend in eigen land misschien, maar toch één van de grote denkers die ons land heeft voortgebracht. Een andere serieuze duit in het zakje komt van een grondlegger van de sociologie. In een collectieve beleving kunnen emoties en energie vrijkomen die het individuele overstijgen en die onmiskenbaar religieuze vormen aannemen, betoogde Émile Durkheim al een eeuw geleden.

De ideeën van Huizinga en Durkheim liggen aan de basis van talrijke studies in de antropologie, sociologie en vrijetijdswetenschappen. Argumenten genoeg om mee aan de slag te gaan, zou ik denken. Mijn raad aan de creatieve sector is om eens serieus te gaan brainstormen over een goede verantwoording tegen een volgende lockdown. En voor het kabinet en Hugo de Jonge in het bijzonder heb ik ook wel een suggestie: Ben eens wat minder trots op je culturele armoede. Ga eens wat meer lezen, leer je klassiekers kennen, en hou op met alleen kijken naar een dvd’tje.

Spread the word

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.